“Biologisch afbreekbaar moet je zien als een functionele eigenschap van een materiaal, niet als een totaaloplossing voor het afvalprobleem. Zwerfvuil is een gevolg van ongewenst gedrag, en kan je dus ook het beste bestrijden door dat gedrag aan te pakken. Ik vergelijk het wel eens met hondenpoep op de stoep: een volledig natuurlijk en biologisch afbreekbaar materiaal, maar het is niet onmiddellijk weg, en zolang het er ligt kan je er nog flink last van hebben.
Er is veel spraakverwarring rond het begrip bioafbreekbaar. Want letterlijk zegt het alleen maar dat het biologisch wordt afgebroken, maar zonder context zegt de term niets over hoe snel dat gebeurt (dagen, maanden, jaren), of tot wat het wordt afgebroken (in twee stukken of volledig verdwenen). Bovendien speelt de omgeving waarin de biologische afbraak plaatsvindt ook een belangrijke rol. Een plastic dat in een composteerproces binnen een paar weken volledig is afgebroken tot kooldioxide en water, kan daar in zee of in de wegberm wel twee jaar over doen.
Nog meer spraakverwarring ontstaat doordat met de term ‘bioplastic’ soms bio-afbreekbaar plastic bedoeld wordt, en soms bio-gebaseerd (biobased) plastic, terwijl in dit laatste geval het voorvoegsel ‘bio’ slechts naar de gebruikte hernieuwbare grondstof verwijst. Biobased plastic hoeft helemaal niet biologisch afbreekbaar te zijn, en dat is ook zeker niet altijd gewenst. Biopolyetheen (PE) is chemisch identiek aan het oliegebaseerde PE en dus ook niet biologisch afbreekbaar. Bij veel toepassingen komen de voordelen van het gebruik van biobased plastic dan ook niet van de bioafbreekbaarheid, maar juist van de behaalde milieuwinst bij het produceren van deze plastics.
Onder bioafbreekbaar plastic verstaan we in het algemeen dat het polymeer door bacteriën en schimmels kan worden afgebroken tot monomeren. En dat die monomeren of direct de biologische cyclus weer in gaan of verder worden afgebroken tot CO2 en H2O. Het is een illusie te denken dat een plastic fles, die bedoeld is om de inhoud tot aan gebruik langdurig tegen bederf (door bacteriën) te beschermen, zelf wel onmiddellijk door bacteriën wordt afgebroken zodra het in de berm of in zee belandt. Dat kan maanden of zelfs jaren duren, en gedurende die tijd zal die fles even zichtbaar en schadelijk zijn als niet-afbreekbaar plastic. Je zou hooguit kunnen zeggen dat een fles die in twee jaar verdwijnt iets minder erg is dan een PET-fles die daar meer dan honderd jaar over doet.
We moeten vooral nuchter blijven kijken waar de milieuwinst zit bij het gebruik van bioafbreekbare plastics. Soms kan je beter recyclen, soms composteren of verbranden met energiewinning. En ik verwacht dat de meeste milieuwinst wordt behaald als deze (al dan niet) bioafbreekbare plastics van hernieuwbare (dus biobased) grondstoffen gemaakt worden in plaats van aardolie.”