“Op dit moment kunnen we uitermate moeilijk bevoegde docenten krijgen, zowel eerstegraads als tweedegraads. Maar onbevoegde docenten voor de klas zetten is vragen om problemen. Misschien hebben ze wel een andere bevoegdheid en kunnen ze de leerlingen wel bezig houden, maar zo’n persoon kan geen perspectief bieden. Ze kunnen de koppeling niet maken tussen wat er in het boek staat en de wereld waarin de leerlingen leven en de relatie leggen met de wetenschap en chemische industrie. Dat is belangrijk om de leerlingen te motiveren en ze te laten zien wat ze met scheikunde kunnen.
Ondanks dit tekort blijft het niveau nu nog hoog genoeg, maar het kan beter. Als beginnend docent heb je je bord vol aan klassenmanagement, het voorbereiden van je lessen en het maken van toetsen. Het zou goed zijn als ze na een jaar of vijf op een vervolgcursus moeten waarop de vakkennis weer bijgespijkerd wordt. Je kunt dan kijken je didactische vaardigheden uitbreiden en leren over recente interessante ontwikkelingen in het chemisch onderzoek en de vernieuwingstrajecten in de chemische industrie.
Ik denk dat we er de afgelopen jaren goed in geslaagd zijn om leerlingen te enthousiasmeren voor scheikunde-studies. Maar de groep ervan die uiteindelijk een lesbevoegdheid gaat halen stagneert. En de onder van de docenten is ook nog vrij groot. Niet omdat ze onvoldoende opgeleid zijn of het niet aankunnen, maar omdat in het begin alles nieuw is. Bovendien krijgen ze beperkte lesuren en het carrièreperspectief is slecht. Zeker als je het vergelijkt met het bedrijfsleven. Je hebt zo veel andere mogelijkheden dat het onderwijs niet aantrekkelijk genoeg is. Je moet dus investeren, want juist die docenten moeten leerlingen weer enthousiast maken voor bèta studies.”