Floris Rutjes vraagt zich in zijn heldere commentaar af; “of de verplichting om vanaf 2020 resultaten, komend uit publiek gefinancierd onderzoek, uitsluitend in Open Access (OA) media te publiceren“ niet als een boemerang zal werken. Ja, als een soort boemerang; dit vluchtlichaam komt namelijk niet terug bij de werper, NWO, maar bij al diegene die NWO vertegenwoordigt en dient, namelijk, de wetenschappers. Deze wetenschapper is sterk afhankelijk van succes bij het verwerven van de prestigieuze onderzoeksbeurzen die NWO namens de Nederlandse belastingbetaler mag verdelen. Ook haar/zijn instituut of universiteit is afhankelijk van dit succes van de individuele wetenschappers in de nationale en Europese race om financiering van grote en middelgrote onderzoeksapparatuur en -investeringen. Middels publicaties verantwoordt de wetenschapper de besteding van de verkregen onderzoeksgelden en dragen deze publicaties bij aan innovaties, toepassingen en maatschappelijk discussies èn vervulling van eigen drive en wetenschappelijke interesses. Een gegeven is dat in de huidige praktijk deze publicaties leiden tot interpreteerbare parameters zoals citatiescores, etc, die weer leiden tot rankinglijsten van deze wetenschappers èn hun universiteiten op landelijk en internationaal niveau. De positie op deze lijsten is, o.a. van invloed op de kans om de talentvolste jonge wetenschappers, ook internationaal, voor de eigen onderzoeksgroep aan te kunnen trekken.
Het belang van een plek voor OA-(top)publicaties
Of men het leuk vindt of niet, het publiceren in (top)tijdschriften is een belangrijke factor om aan onderzoeksresultaten een draagwijdte te kunnen geven die uitgaat boven het “eigen“ belang maar tevens om onderzoeksuitkomsten, verkregen met publiek middelen, in de publieke belangstelling te kunnen brengen, denk aan wetenschappelijke feiten voor de discussies rond global warming, nanowetenschappen, computing, etc. Hierbij kan de waarde van het publiceren in (top)tijdschriften niet onderschat worden zeker in de huidige wereld van extreme mediale aandacht en zware competitie om onderzoeksgelden. Wetenschappers schieten met opmerkingen als “De waarde van toptijdschriften wordt overschat" in eigen voet, zeker als erop volgt dat de citaties soms laag zijn. Wat echt telt is dat de reviewing van deze publicaties extreem hard kan zijn waardoor de kans op fouten of fake in dergelijke (top)tijdschriften ook extreem laag is.
Hels-dilemma
De boemerang geworpen door NWO bevat als lading een “als-dan“ voorwaarde, namelijk dat resultaten verkregen met NWO financiering vanaf 2020 alleen OA-gepubliceerd mogen worden. Het is alsof het varken niet naar de boer gestuurd wordt om vertroeteld, geënthousiasmeerd en gevoerd te worden maar in plaats daarvan plotseling bij de slager afgeleverd wordt. De “als-dan“ voorwaarde plaatst de wetenschapper voor een hels dilemma. En, ja, een deadline stellen (“ze wisten het al in 2015, zie artikel “OA-stress“ 12 oktober 2018) voor het geforceerd oplossen van dit OA-probleem is iets anders dan wetenschappers bedienen met een acceptabel OA-alternatief voor de huidige (top)tijdschriften.
Een case: De vorming van European Chemistry tijdschriften
Eind van de vorige eeuw werden een groot aantal nationale tijdschriften met succes samengevoegd tot de huidige set European Chemistry Journals. Ook de KNCV heeft hier financieel voordeel van. De oorspronkelijke bedoeling van de initiatiefnemers (ook van de KNCV) was dat deze “European Chemistry“ tijdschriften, door hun hoge kwaliteit als (top)tijdschriften in handen van de deelnemende Verenigingen zou komen. Echter, gebrek aan geld en expertise resulteerde in overname van het initiatief door een commerciële uitgever, overigens met behoud van deelname van een groot aantal nationale Chemische Verenigingen. Deze ervaring kan nu bij de ontwikkeling van OA-tijdschriften in de huidige tijd van voordeel zijn.
Overigens, de Engelse Chemische Vereniging, The Royal Society of Chemistry, bleef uiteindelijk (toen al) buiten onze Europese ontwikkelingen, o.a. omdat uitgeversactiviteiten een profitabele onderneming zijn, die voor doeleinden van de eigen Vereniging worden ingezet.
De maatschappelijke vraag
Eind vorige eeuw waren het wetenschappers en hun Verenigingen die deze gezamelijke ontwikkeling van een set uitstekende, Europese tijdschriften zelf wilden.
Nu is het de politiek en belastingbetaler die om koste wat kost OA-publiceren wil afdwingen in een korte transitietijd. NWO en de Universiteiten zijn de uitvoerders, die met gebruik van een sigaar uit eigen doos, zijn opgedragen deze transitie tot stand te brengen, dit terwijl zij tevens in een heftige, voortdurende en terechte strijd met de uitgevers gewikkeld zijn. Dit is een onaanvaardbare situatie voor betrokkenen, zeker nu de transitieperiode, en dus de onzekerheid, waarschijnlijk vele jaren meer zal gaan duren. OA-publiceren betekent namelijk dat geld aan onderzoeksgroepen wordt onttrokken, dat nu wordt besteed aan onderzoek en opleiding van PhD’s en Postdocs.
Een voorstel
De vraag is nu of het voorstel van Rutjes om de Europese wetenschapsfinanciers zelf een organisatie voor OA-publicaties te laten opzetten wenselijk en uitvoerbaar is. Ja, maar dit vereist een adequate investering door nationale regeringen en hun parlementen en Europese Instituties (denk bv aan de ERC) en met een stevige input van experts. Het zou inderdaad verstandig en fair zijn om het opzetten van dit alles door de onderzoekfinanciers zelf te laten doen. Het streven naar OA-publicaties van uitstekende kwaliteit, in een korte transitieperiode tot 2020, wordt hun taak; de wetenschappers worden hierdoor uit hun huidige gijzeling en pionnenposities in het lopende gevecht van wetenschapsfinanciers en uitgevers gehaald. De (top)onderzoekers kunnen zich dan concentreren op het adviseren, hun (gratis) review-inspanningen èn met het bemensen van de editorial boards van deze nieuwe Europese non-profit OA-uitgever met OA van hoge kwaliteit.
Gerard van Koten,
Oud-voorzitter van de KNCV
Honorair Universteitshoogleraar UU